De band tussen Suriname en de Oranjes in beeld

zondag, 30 november 2025 (09:47) - Vorsten.nl

In dit artikel:

Op 25 november is het precies vijftig jaar geleden dat Suriname onafhankelijk werd en formeel losraakte van het Koninkrijk der Nederlanden — een breuk die ook de eeuwenlange band tussen het land en het Nederlands koningshuis beëindigde. In de Koninklijke Verzamelingen en het Nationaal Archief bevinden zich meerdere voorwerpen die deze complexe relatie illustreren: van geschenken en miniaturen tot symbolen die zowel genegenheid als koloniale verwikkelingen weerspiegelen.

Koning Willem-Alexander en koningin Máxima brengen van 1 tot en met 3 december een staatsbezoek aan Suriname; de koning bezocht het land nog nooit. Tijdens een zomerinterview noemde hij dat prinses Beatrix Suriname als haar favoriete bestemming beschouwt — een voorkeur die vaak wordt toegeschreven aan het tropische landschap en de hartelijke ontvangst die Beatrix bij haar bezoeken meemaakte. Tegelijkertijd erkent het paleis de veelkantigheid van de geschiedenis: Willem-Alexander heeft een team van onafhankelijke wetenschappers ingezet om de relatie tussen het Huis Oranje-Nassau en de voormalige koloniën te onderzoeken; de resultaten worden in 2026 verwacht.

Historische hoogtepunten en voorwerpen schetsen de veranderende rol van de monarchie. De Nederlanders veroverden Suriname in 1667; koloniale exploitatie en slavernij bepaalden eeuwenlang de banden. Koning Willem III werd in Suriname generaties lang als bevrijder van de slavernij bejubeld; historici nu stellen dat zijn rol vooral formeel was — hij ondertekende de Emancipatiewet die het parlement had opgesteld — maar de verering van het vorstenhuis bleef bestaan. Een zilveren juwelenkistje, in 1882 aangeboden aan prinses Emma en gemaakt met Surinaams goud, symboliseert die dankbaarheid.

In 1923 schonk een comité uit Suriname een bronzen standbeeld aan koningin Wilhelmina dat lange tijd op het Gouvernementsplein in Paramaribo stond; Wilhelmina zelf reisde nooit naar Suriname en kreeg een miniatuur van het beeld. Het uiteindelijke lot van dat plein en het monument geeft de politieke verandering weer: na 1975 werd het Gouvernementsplein hernoemd tot Onafhankelijkheidsplein en verrees daar een vlaggenmast.

Andere voorwerpen tonen zowel ceremonieel gebaar als duistere economische realiteit. Ter gelegenheid van Wilhelmina’s huwelijk in 1901 ontvingen zij en prins Hendrik een gouden scheepsmodel, gemaakt in Nederland maar gefundeerd met Surinaams goud — een object dat ook verwijst naar de trans-Atlantische driehoekshandel en de rol van Nederlandse scheepvaart bij de slavenhandel. In 1943 zette prinses Juliana voor het eerst voet op Surinaamse bodem; zij kreeg kotomisi-poppen — Afro-Surinaamse poppen in traditionele koto — één met de tekst Nederland zal herrijzen, wat de wisselwerking van hoop en solidariteit tijdens de Tweede Wereldoorlog weerspiegelt.

Het staatsbezoek van Juliana in 1955 markeerde een nieuw hoofdstuk: zij was de eerste regerende vorst die na haar inhuldiging Suriname bezocht. Voor die plechtigheden werden ceremoniële koetsen en stallen uit Den Haag overgebracht en werd zij feestelijk onthaald, onder meer over een pad van hoofddoeken als teken van ontvangst. Politiek was er ook beweging: het statuut van 1953 maakte Suriname autonoom binnen het Koninkrijk, en die stap leidde twee decennia later tot volledige onafhankelijkheid.

Op 25 november 1975 ondertekende koningin Juliana in Den Haag de akte waarmee Suriname soeverein werd; prinses Beatrix nam deel aan de feestelijkheden in Paramaribo en zag daar de nieuwe Surinaamse vlag gehesen. Een exemplaar van de eerdere koloniale vlag werd in 1959 aan Juliana aangeboden en maakt onderdeel uit van de Koninklijke Verzamelingen.

De tentoongestelde objecten en de geplande staatsbezoeken benadrukken zowel de persoonlijke banden tussen leden van het koningshuis en Suriname als de beladen, vaak asymmetrische geschiedenis van koloniale betrokkenheid. Het lopende wetenschappelijke onderzoek moet de nuance in die relatie verder verhelderen en kan bijdragen aan een beter begrip van dit gedeelde, maar niet onomstreden verleden.